Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (decentralisatie rechtspositieregeling educatie en beroepsonderwijs

 

Artikel II INVOERINGS- EN OVERGANGSRECHT
a
a
1
Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet door het bevoegd gezag van een openbare instelling of van een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum geen bepalingen omtrent aanstelling, schorsing, disciplinaire maatregelen en ontslag als bedoeld in artikel 4.1.2, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs zijn vastgesteld, worden deze bepalingen vastgesteld door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het betreft landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
2
De overeenkomstig het eerste lid vastgestelde bepalingen worden aangemerkt als te zijn vastgesteld door de in het eerste lid bedoelde bevoegde gezagsorganen.
b
b
Voor zover door het bevoegd gezag van een instelling, van een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum of het bestuur van een landelijk orgaan nog geen overeenstemming is bereikt met de vakorganisaties voor overheids- en onderwijspersoneel over de wijze van het voeren van overleg als bedoeld in artikel 3.2.1 onderscheidenlijk 3.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs blijven in afwijking van die artikelen de bepalingen van hoofdstuk IV-E van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van kracht tot het tijdstip waarop de vorenbedoelde overeenstemming wordt bereikt.
c
c
1
Ten aanzien van het personeel van een instelling, van een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum of van een landelijk orgaan, blijven in afwijking van de artikelen 4.1.2, 4.1.4 en 4.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende regels ten aanzien van het desbetreffende personeel van toepassing tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de genoemde instellingen, innovatie- en praktijkcentra en organen verschillend kan worden gesteld.
2
Tot het in het eerste lid bedoelde bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip kunnen de in dat lid bedoelde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van die wet geldende regels, voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld, worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk bij ministeriƫle regeling.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •